kuisen
- kui·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kuisen |
kuiste |
gekuist |
zwak -t | volledig |
kuisen
- overgankelijk schoonmaken, opruimen
- Ze wilde de kamer nog even kuisen.
- overgankelijk ontdoen van mogelijk aanstootgevend materiaal
- Ze besloten het draaiboek te kuisen om niet in de problemen te komen.
1. zie schoonmaken
2. verwijderen van aanstootgevend materiaal
- Het woord kuisen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kuisen" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ kuisen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be