krotter
- krot·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krotter | krotters |
verkleinwoord |
de krotter m
- losbandig persoon
- iemand die zijn werk niet goed doet
- iemand die zijn schulden niet betaalt
- Het woord krotter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krotter" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be