klak
- klak
- In de betekenis van ‘klodder, vlek’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
- klanknabootsing [2], vergelijk ook Frans claque
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klak | klakken |
verkleinwoord | klakje | klakjes |
- klikkend geluid, lager klinkend en langer durend dan een tik
- soort klikgeluid gemaakt met de tong
- Onze dochter van zes, die stampvoet,
één, twee keer,
en verontwaardigd tongklakt tegen haar ouders
met een klak die ons tegelijkertijd bereisd,
spontaan, inheems en uitheems voorkomt. [5]
- Onze dochter van zes, die stampvoet,
- klik-klak: het geluid van een mechanisch apparaat dat omgezet wordt
- Vorige week hebben we in Alkmaar gecanvast. In een hogeremiddenklassewijk, weer met relatief veel progressieve stemmers. Ze wonen in mooie rijtjeshuizen met dure auto’s voor de deur. Veel mensen hebben de deur driedubbel op slot, ook als ze thuis zijn. ‘Klik-klak-klik’ gaat het als je aanbelt. Geen toeval: naast zorg en onderwijs bleek veiligheid een belangrijk thema voor de bewoners.[6]
- klodder, vlek
- (kleding) pet met klep
- Hoofdpijn: men nam gedurende tien minuten een voetbad van houtas, gemengd met een handvol zout en mosterd of legde een rood koolblad op het hoofd onder muts of klak. [7]
- (figuurlijk) (Bargoens) politieagent[8]
- (kleding) hoge hoed die kan worden ingeklapt
- groep mensen die is ingehuurd om iemand met applaus toe te juichen
- [4] gibus
- met zijn klikken en klakken op straat gezet worden
[2] met zijn hebben en houden op straat gezet worden
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als tussenwerpsel
klak
- weergave van een klikkend geluid, lager klinkend en langer durend dan een tik
- In een la zat het antwoord. Klak. Een zanglijster! Geen levende natuurlijk, maar een opgezette, in een doosje. [9]
vervoeging van |
---|
klakken |
klak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klakken
- Ik klak.
- gebiedende wijs van klakken
- Klak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klakken
- Klak je?
- Het woord klak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klak" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[10] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "klak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ klak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Brouwers, L.Insect maakt herrie in de jungle (18 april 2015) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-08-05
- ↑ Heijden, A.F.Th. van derDe kisten bevonden zich nu alle veertig aan boord van de twee transportvliegtuigen: vierentwintig in de Hercules, zestien in de veel grotere Globemaster. (25 juli 2016) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-08-05
- ↑ Cronin, J. (vert. K. Kooman)"Knooppunt" in: Tirade. jrg. 42 nr. 376 (oktober 1998) G.A. van Oorschot, Amsterdam; p. 390; geraadpleegd 2017-08-05
- ↑ NRC 25 januari 2017
- ↑ Dydden, A. (ed. J. van der Werf)Simpelveld en Bocholtz door de ogen van Arnold Dydden, pastoor 1571-1616. (2012) Heemkundevereniging De Bongard, Simpelveld; p. 44; geraadpleegd 2017-08-05
- ↑ Moormann, J.G.M. (ed. N. van der Sijs)De geheimtalen. (2002) L.J. Veen, Amsterdam / Antwerpen; ISBN 90 204 5945 7; p.612;; geraadpleegd 2017-08-05
- ↑ Brouwers, L.Onderzoek uit duizend laatjes (23 maart 2013) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-08-05
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
klak
- klik, het geluid van een schakelaar die omgezet wordt