• klank·na·boot·sing
enkelvoud meervoud
naamwoord klanknabootsing klanknabootsingen
verkleinwoord klanknabootsinkje klanknabootsinkjes

de klanknabootsingv

  1. het (proberen) een zelfde geluid te produceren
    • Sommige vogels kunnen zeer geloofwaardige klanknabootsingen maken, zoals papegaaien die menselijke spraak imiteren. 
  2. een woord dat is ontstaan uit het proberen een geluid na te doen
    • Woorden als koekoek en tsjilpen zijn klanknabootsingen.