• (IPA in voorbereiding)
  • fa·bi·den
enkelvoud meervoud
naamwoord fabiden
verkleinwoord

de fabidenmv

  1. (bloemplanten) de naam die in de 23e druk van de Heukels   gebruikt wordt voor een groep planten. Het is een vertaling van de naam "fabids"; dit is de alternatieve benaming voor de "eurosids I" uit het APG II-systeem   (2003). De fabiden horen tot de groep van de rosiden; en dus tot de 'nieuwe' tweezaadlobbigen