Een tamarinde aan de boom
 
[2]. Links twee hele en rechts één geopende tamarinde, met drie daaruit afkomstige zaden.
  • ta·ma·rin·de
  • Leenwoord uit het Portugees, in de betekenis van ‘boomsoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1596 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tamarinde tamarindes
tamarinden
verkleinwoord tamarindetje tamarindetjes

de tamarindev / m

  1. (plantkunde) Tamarindus indica  , een tropische boom waarvan de vruchten in verschillende producten verwerkt worden
    • Waar kan ik in dit gebied een tamarinde vinden? 
  2. (voeding) vruchten van de tamarinde Tamarindus indica  
    • De pulp van de tamarinde is onderdeel van de Worcester saus. 
72 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[2]