Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • adu·ki·boon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord adukiboon adukibonen
verkleinwoord adukiboontje adukiboontjes

Zelfstandig naamwoord

de adukiboonv / m

  1. (bloemplanten) bepaald soort kleine, rode sojaboon, Phaseolus angularis   waarvan de plant behoort tot de vlinderbloemenfamilie
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

19 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen