Manihot esculenta
  • cas·sa·ve
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘meel uit de wortels van maniok’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1625 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord cassave cassaven
cassaves
verkleinwoord
90 %van de Nederlanders;
38 %van de Vlamingen.[2]