cassave
- cas·sa·ve
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘meel uit de wortels van maniok’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1625 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cassave | cassaven cassaves |
verkleinwoord |
- (plantkunde) (voeding) Manihot esculenta , een eetbare wortelknol waarvan cassavemeel wordt bereid
1. Manihot esculenta, een eetbare wortelknol
- Het woord cassave staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cassave" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "cassave" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be