cassavemeel productie
  • cas·sa·ve·meel
enkelvoud meervoud
naamwoord cassavemeel
verkleinwoord

het cassavemeelo

  1. (voeding) meel gemaakt van de maniokwortel
     Maar het is jammer wat zij de volgende dag met de inktvissen uithaalt. Volgestouwd met cassavemeel, gefrituurd en ijskoud geserveerd wordt deze lekkernij een zware bevalling.[2]
     Als hapje vooraf krijgen een bordje warme pão de queijo - kleine Braziliaanse kaasbroodjes die wel wat weghebben van gougères (Franse kaassoesjes) maar dan steviger en gemaakt van cassavemeel. Lekker![3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Hans Veltmeijer
    “De herontdekking van Provetá” (5 juni 2009), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron “Dappertutto (7)” (3 februari 2014), Het Parool