'nieuwe' tweezaadlobbigen
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- 'nieu·we' twee·zaad·lob·bi·gen
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van nieuwe en tweezaadlobbigen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 'nieuwe' tweezaadlobbigen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de 'nieuwe' tweezaadlobbigen mv
- (bloemplanten) De 23e druk van de Heukels gebruikt de naam tweezaadlobbigen in een nieuwe betekenis, namelijk als vertaling van het Engelse "eudicots". De "'nieuwe' tweezaadlobbigen" worden ook wel opgevat als de klasse Asteropsida en zijn dan een zustergroep van de klasse Ceratophyllidopsida . Ook de naam Tricolpates wordt wel gebruikt
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- acanthusfamilie, akelei, augurk, ballote, begonia, boterbloem, brandnetel, buxusfamilie, citrus, clusiafamilie, duifkruid, erwt, eucalyptus, hazelaar, katoenplant, koraalboom, moerbeifamilie, muur, papaverfamilie, peer, ribes, schijnspurrie, selderij, sleutelbloemfamilie, spurrie, tandzaad, tomaat, vlier, wilg
- abrikoos, acacia, aki, alpenklaver, alpenscheefkelk, Amerikaans oeverkruid, arganboom, armbloemige scheefkelk, behaarde kwepi, behaarde struweelroos, bitter barbarakruid, blauwe bosbes, boerenjasmijn, borstelkrans, borstelscherm, bosrank, brandpastinaak, brem, cineraria, Costa Ricaanse nachtschade, dauwbraam, dauwnetel, dijkviltbraam, echte kamille, echte suikerbos, erwtenboompje, Frans walstro, Galicische kool, gamanderbremraap, gaspeldoorn, gekield druifkruid, geoorde zuring, geplooide stokbraam, gestreepte brem, geveerd tandkruid, gewone dophei, gewone hoornbloem, glad brilkruid, goudbes, groot heksenkruid, grote pimpernel, grote ratelaar, guavebes, heuvelaardbei, heuvelbasterdwederik, hoepelhoutboom, hondsroos, Japanse berberis, Japanse beuk, Japanse pruim, Japanse sierkers, kale struweelroos, kandelaartje, kapoelasan, karwijvarkenskervel, kastanjebladige astilbe, kastanjeroos, kerstroos, kerstster, kina, klaverkers, klein vlooienkruid, kleine ruit, kleverige alant, klimopklokje, knippa, knoldistel, knopige ooievaarsbek, kolokwint, koolzaad, korlan, krappa, kruidje-roer-mij-niet, kruipende steenkers, kruisbladwalstro, kwatakama, kwets, liaanappel, liggende vleugeltjesbloem, linnaeusklokje, longan, lychee, m'pingo, macarenia, mierik, mirabel, monnikspeper, muurbloem, muurbloemmosterd, muurnavel, naaldenkervel, naaldzaadbloem, nachtsilene, oeverkruid, oosterse bolderik, paardenbloem, parelvederkruid, patchoeli, pekklaver, pinda, pinksterbloem, pruim, pruimenboom, ramboetan, resedabladige veldkers, ridderzuring, riemhout, rimpelige mispel, rode bremraap, rode klaver, rondbladige boerenkers, rotsschildzaad, roze maagdenpalm, ruige rudbeckia, ruige scheefkelk, Russische paardenbloem, scheve veldsla, sering, Siberische zuurbes, sikkelklaver, slanke ogentroost, slijkgroen, Spaanse ceder, steenanjer, stijf barbarakruid, stijlroos, strandviolier, tambalakokboom, tengere veldmuur, torenscheefkelk, tronchuda-kool, tuinjudaspenning, tuinmonnikskap, tweebloemig viooltje, veelbloemige roos, vogelwikke, watermeloen, wilde marjolein, wilgbladige mispel, wilgzuring, witte boogcotoneaster, witte els, witte honingklaver, witte panta, wrattige wolfsmelk, zandhoornbloem, zandwolfsmelk, zeepkruid, zeepnotenboom, zevenblad, zilverkruiskruid, zinkveldmuur, zomerandoorn, zwarte els, zwarte komijn, zwarte wikke
Gangbaarheid
- Het woord ''nieuwe' tweezaadlobbigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.