Nederlands

 
mirabel
Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·ra·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mirabel mirabellen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

mirabel v/m [2]

  1. (bloemplanten) Prunus × syriaca   een groep van pruimenrassen. Het taxon wordt ook wel als een ondersoort van de pruim opgevat (Prunus domestica subsp. syriaca) of als een kruising van de pruim met een onbekende andere oudersoort (Prunus × syriaca)
  2. (voeding) Prunus insititia   gele of groen pruim en de boom waaraan deze pruim groeit
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen