peer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- peer
Woordherkomst en -opbouw
- [1] via Middelnederlands pere van Latijn pira mv / pirum enk, in de betekenis van ‘vrucht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2] [3]
- [3] omdat de vorm van lamp lijkt op die van de vrucht van de perenboom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | peer | peren |
verkleinwoord | peertje | peertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (fruit) vrucht van de perenboom, Pyrus communis
- bepaald soort boom, Pyrus communis , waaraan peren groeien
- (figuurlijk) gloeilamp in de vorm van een glazen bol met een uiteinde dat overgaat in een metalen fitting
-
1. Twee peren aan een perenboom.
-
2. Een peer, Pyrus communis.
-
3. Een peer (gloeilamp).
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
twee totaal verschillende dingen vergelijken alsof ze eender zijn, waardoor de vergelijking onzinnig is
- Met de gebakken peren (blijven) zitten
voor de moeilijkheden opdraaien
Vertalingen
1. vrucht
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
peren |
peer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peren
- Ik peer.
- gebiedende wijs van peren
- Peer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peren
- Peer je?
Gangbaarheid
- Het woord peer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "peer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] peer in het Nederlands Soortenregister N
- [1] peer op Wikidata
- [1] peer op "Wilde planten in Nederland en België" ♣
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ peer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "peer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
peer | peers |
Zelfstandig naamwoord
peer
Wolof
Uitspraak
- IPA: /pɛːr/
Werkwoord
peer
- leeglopen
- «Bal bi peer na.»
- De ballon liep leeg.
- «Bal bi peer na.»
Zelfstandig naamwoord
peer