par
![]() |
- par
de par m
- (sport) (golf) aantal slagen dat een beroepsspeler standaard nodig heeft om de bal vanaf de afslag in een bepaalde hole te krijgen of het totaal van slagen dat nodig is om dat bij een ronde over een golfbaan bij alle holes te doen
- Op de scorekaart staat hoe lang de hole is, de par en de moeilijkheidsgraad ten opzichte van de andere holes (…). [1]
- boven par
- een par spelen
- onder par
- Het woord par staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "par" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ MacCord, G.D. (ed. I. Bennik)Golf voor Dummies (2006) Pearson Education, Amsterdam; ISBN 9789043012171; p. 250; geraadpleegd 2019-03-05
- ↑ Boer, B. de"Bekend Nederlands talent Giesbert Gommers op De Turfvaert" in: Greenkeeper jrg.22 nr. 2 (1 april 2011) NWST, Nijmegen; p. 31 kol. 1; geraadpleegd 2019-03-05
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
pār
- gelijk, dezelfde ... als, vergelijkbaar, gelijkwaardig
- (van getallen) even
- passend, redelijk
- de gelijke, kameraad
- (Ovidius) echtgenoot, echtgenote
- tegenstander
pār, o
- het gelijke
- het paar, het koppel (van vogels)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | pār | parēs |
genitief | paris | parium |
datief | parī | paribus |
accusatief | parem | parēs |
vocatief | pār | parēs |
ablatief | pare | paribus |