• ek·te·par
  • Samenstelling van de Noorse woorden ekte en par.
Naar frequentie 25468
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ektepar     ekteparet     ektepar     ektepara
ekteparene  
genitief   ektepars     ekteparets     ektepars     ekteparas
ekteparenes  

ektepar, o

  1. (familie) echtpaar
    «Svensk ektepar spilte for 72 kroner og håvet inn storgevinst.»
    Een Zweeds echtpaar speelde voor 72 Zweedse kronen en streek een grote prijs op.


  • ek·te·par
  • Samenstelling van de Nynorske woorden ekte en par.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ektepar     ekteparet     ektepar     ektepara  

ektepar, o

  1. (familie) echtpaar