juttepeer
- jut·te·peer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | juttepeer | jutteperen |
verkleinwoord | - | - |
- (fruit) Nederlands ras van vroege, saprijke zomerperen met bruine, harde schil met beperkte houdbaarheid
- Het woord juttepeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "juttepeer" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ juttepeer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be