evenaren
- eve·na·ren
- In de betekenis van ‘gelijkwaardig zijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1710 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
evenaren |
evenaarde |
geëvenaard |
zwak -d | volledig |
evenaren
- overgankelijk op gelijke hoogte komen, een even grote prestatie leveren
- Hij evenaarde hiermee het wereldrecord.
- Het woord evenaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "evenaren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "evenaren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be