staren
|
- sta·ren
- Van Middelnederlands staren, mogelijk afgeleid van staar zn . Verwant met Duits Star, Engels stare. In de betekenis van ‘strak kijken’ voor het eerst aangetroffen in 1276. De huidige betekenis is vermoedelijk beïnvloed door Duits starren (zie ook star bn ). [1][2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
staren |
staarde |
gestaard |
zwak -d | volledig |
staren
- inergatief langdurig naar één punt kijken, soms zonder iets op te merken
- Je kunt nog lang naar deze bladzijde staren, maar wiskunde leer je er niet van.
- ▸ Glazig staarde ik voor me uit terwijl de suikers, vetten en zout in mijn bloedstroom terecht kwamen.[3]
- ▸ Iemand bood me een biertje aan, er werd luidkeels gezongen, er werden grappen gemaakt en mensen staarden moe het vuur in.[3]
- Met grote ogen staren
Heel aandachtig/verbaasd/verwonderd/verschrikt kijken en/of zijn
- Hij werd er een beetje bang van. Kleine Woord trok zijn beide benen op en staarde met grote ogen naar de plek waar hij het vreemde beest verwachtte.[4]
- Het woord staren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "staren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ staren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 47
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be