kwets
- kwets
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwets | kwetsen |
verkleinwoord | - | - |
- (bloemplanten) een ondersoort Prunus domestica ssp. domestica van de pruim met kleine, langwerpige, blauwe, weinig sappige vruchten
- (fruit) vrucht van deze plant, een paarse kleine langwerpige pruim, met wat steviger vruchtvlees dan de gewone pruim (erg geschikt voor jam) (wikidata: kwets )
- prunus, rozenfamilie, zaadplanten, fabiden, 'nieuwe' tweezaadlobbigen, bedektzadigen, landplanten, planten
1. zie: pruim
vervoeging van |
---|
kwetsen |
kwets
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwetsen
- Ik kwets.
- gebiedende wijs van kwetsen
- Kwets!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwetsen
- Kwets je?
- Het woord kwets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwets" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kwets op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kwets" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be