Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kroos·je

Zelfstandig naamwoord

het kroosjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kroos

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be