sering

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- se·ring
Woordherkomst en -opbouw
- van Latijn syringa "buisje, spuitje", in de betekenis van ‘plantengeslacht uit de familie der olijfachtigen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1608 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sering | seringen |
verkleinwoord | seringetje | seringetjes |
Zelfstandig naamwoord
- (bloemplanten) boomsoort met welriekende bloesem, meest paars of wit in de vorm van een kaars Syringa vulgaris ,
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. boomsoort met welriekende bloesem, meest paars of wit in de vorm van een kaars Syringa vulgaris
|
|
Gangbaarheid
- Het woord sering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "sering" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] sering in het Nederlands Soortenregister N
- [1] sering op Wikidata
- [1] sering op "Wilde planten in Nederland en België" ♣
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "sering" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Indonesisch
Woordafbreking
- se·ring
Bijvoeglijk naamwoord
sering