Nederlands

 
blauwe bosbes, Vaccinium myrtillus
Uitspraak
Woordafbreking
  • blau·we bos·bes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord blauwe bosbes blauwe bosbessen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

blauwe bosbes

  1. (bloemplanten) bepaald soort vaste plant, Vaccinium myrtillus   uit de heidefamilie (Ericaceae  ) waarvan de bessen eetbaar zijn
  2. (fruit) vruchtje van Vaccinium myrtillus  
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen