Nederlands

 
katoenplant met katoenvezels
Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·toen·plant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord katoenplant katoenplanten
verkleinwoord katoenplantje katoenplantjes

Zelfstandig naamwoord

de katoenplantv / m

  1. (bloemplanten) een geslacht Gossypium   van circa veertig struiken uit de kaasjeskruidfamilie (Malvaceae  ). Het zijn eenjarige planten en overblijvende (half)struiken. De soorten komen wereldwijd voor in de (sub)tropen. De planten leveren de vezel voor het weven van katoen en uit de zaden wordt katoenolie geperst
    • De kans is groot dat je op dit moment een T-shirt aan hebt. Er wel eens over nagedacht hoe dat kledingstuk tot stand gekomen is? Wie het gemaakt hebben, waar, en wat dat kostte? Planet Money (een blog en podcast over economie) volgde het maakproces van katoenplant tot shirtdrager.[2] 
    • Wetenschappers zijn er in geslaagd via genetische manipulatie katoenplanten te ontwikkelen met niet giftig zaad. Dit kan een belangrijk voedingsmiddel worden, meldt PNAS, het wetenschappelijk tijdschrift van de Amerikaanse akademie van wetenschappen. [3] 
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Peter Zantingh 6 december 2013
  3. 20 november 2006