Nederlands

 
Groote brandnetel
Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·ne·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandnetel brandnetels
verkleinwoord brandneteltje brandneteltjes

Zelfstandig naamwoord

de brandnetelv / m

  1. (bloemplanten) een plantengeslacht Urtica  , waarvan in Nederland en België de grote brandnetel (Urtica dioica  ) en de kleine brandnetel (Urtica urens  ) voorkomen
  2. (bloemplanten) Urtica dioica   een harige plant die bij aanraking een brandend gevoel en zwelling veroorzaakt
  3. (bloemplanten) Urtica urens   een harige plant die bij aanraking een brandend gevoel en zwelling veroorzaakt
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be