Nederlands

 
Een grote randnetel op een kerkhof in Athene
Uitspraak
Woordafbreking
  • gro·te brand·ne·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grote brandnetel grote brandnetels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de grote brandnetelv / m

  1. (bloemplanten) bepaalde harige plant die bij aanraking een brandend gevoel en zwelling veroorzaakt, Urtica dioica  
     Van alle spontaan opkomende gewassen die op de zeeklei welig tieren - de vlier, de braam, de haagwinde, het glaskruid en de brandnetel - kun je met de grote brandnetel, Urtica dioica, het gemakkelijkst tot een gentleman's agreement komen. De brandnetel komt namelijk elk jaar op precies dezelfde plaatsen op.[1]
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Maarten `t Hart
    “Urtica” (26 augustus 1997) op nrc.nl