riemhout
- riem·hout
- samenstelling van riem zn "(roeiriem)" en hout zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | riemhout | riemhouten |
verkleinwoord |
het riemhout o
- o een stuk hout geschikt om als roeiriem te dienen
- m (bloemplanten) Micropholis guyanensis een boom die voorkomt in een deel van Brazilië, Bolivia en Peru en verder noordelijk, de Guyana 's, het Caribische gebied en Centraal-Amerika tot Costa Rica. De boom is een houtleverancier
- o de hardhoutsoort verkregen van 2)
- [2] riemhoutboom
- [2] riemhoutboom
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord 'riemhout' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Nederlandsche reizen, tot bevordering van den koophandel, na de meest afgelegene gewesten des aardkloots” (1784), Conradi, Petrus Amsterdam, 1767-1791 Plaats, Volkert van der Harlingen, 1768-1801
- ↑ Weblink bron Plasschaert, E.K.“Inspectie van den landbouw in West-Indië” (1908), Oliviera