Nederlands

 
variëteiten aan sojabonen
Uitspraak
Woordafbreking
  • so·ja·boon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sojaboon sojabonen
verkleinwoord sojaboontje sojaboontjes

Zelfstandig naamwoord

de sojaboonv / m

  1. (voeding) eiwitrijke boon van de sojaplant, Glycine max  
  2. (bloemplanten) bepaald soort peulvrucht, Glycine max  
  3. (landbouw) bepaald gewas, Glycine max  , verbouwd als voedsel voor mensen en dieren
Opmerkingen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be