sleedoorn
- slee·doorn
- van Middelnederlands sleedorn, in de betekenis van ‘soort heester’ aangetroffen vanaf 1225, op te vatten als samenstelling van slee zn "wrang smakende vrucht" en doorn zn "stekel" [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sleedoorn | sleedoorns |
verkleinwoord | sleedoorntje | sleedoorntjes |
de sleedoorn m
- (bloemplanten) bepaald soort plant met blauwe vruchten, Prunus spinosa uit de rozenfamilie Rosaceae
- De vruchten van de sleedoorn worden wel tot jam of sterke drank verwerkt, maar ze zijn erg sleeuw.
- ▸ Sleedoorn, een heester, wordt veel langs wegen en bosranden geplant.[4]
- sleedoren (uitspraakvariant)
- sleedoornblaasmijnmot, sleedoorndwergspanner, sleedoornhaakpalpmot, sleedoornhangmatmot, sleedoornmijt, sleedoornpage, sleedoornpalpmot, sleedoornpedaalmot, sleedoornvouwmot, sleedoornzebramot
1. bepaald soort plant met blauwe vruchten, Prunus spinosa
- Het woord sleedoorn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sleedoorn" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ sleedoorn op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "sleedoorn" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Koos Dijksterhuis“Fleurige zaadmengsels bedreigen Nederlandse flora” (27 maart 2020) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be