slee
- slee
- (verkeer) een vervoermiddel dat wordt voortgetrokken en dat voorzien is van twee glijders
- voorwerp dat gelijkenis hiermee vertoont en kan glijden bijv. een braadslee of een zaagslee
- (informeel) zeer luxueuze personenauto
1. een voertuig dat wordt voortgetrokken en dat voorzien is van twee glijders
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | slee | sleeër | sleest |
verbogen | sleeë | sleeëre | sleeste |
partitief | slees | sleeërs | - |
- Het woord slee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slee" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "slee" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be