• slee·hak
enkelvoud meervoud
naamwoord sleehak sleehakken
verkleinwoord sleehakje sleehakjes

de sleehakm

  1. (kleding) driehoekige hak aan de onderkant van een schoen of laars, van achteren naar voren doorlopend[1]
    • Ze had zich mooi gemaakt en droeg een jurk met kleine bloemetjes en een paar zomerse sandalen met sleehak.[2] 
80 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[3]
  1. Modewoordenboek, instituut voor de Nederlandse taal
  2. Kepler, L., Contract, De Bezige Bij., Amsterdam, 2011
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be