• braad·slee
enkelvoud meervoud
naamwoord braadslee braadsleeën
verkleinwoord braadsleetje braadsleetjes

de braadsleev / m

  1. (huishouden) (kookkunst) langwerpige of ovale braadschotel, met een tuit aan een van de hoeken, om de jus eruit te gieten
85 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be