Een qatstruik
  • qat
  • Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘hallucinogene boomblaadjes waarop gekauwd wordt’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
  • Ontleend aan het Arabische قات met dezelfde betekenis.
enkelvoud meervoud
naamwoord qat qats
verkleinwoord qatje qatjes

de qatm

  1. het blad van een bedektzadige plant Catha edulis   uit Kenia en Somalië dat gekauwd wordt vanwege zijn mild opwekkende eigenschappen
    • Het vervoer van qat moet snel gebeuren omdat het product vers moet zijn. 
vervoeging van
qatten

qat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van qatten
  2. gebiedende wijs van qatten
65 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[2]