blauwe passiebloem
- (IPA in voorbereiding)
- blau·we pas·sie·bloem
- verbinding van blauwe en passiebloem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwe passiebloem | blauwe passiebloemen |
verkleinwoord | blauw passiebloemetje | blauwe passiebloemetjes |
de blauwe passiebloem v
- (bloemplanten) Passiflora caerulea de passiebloem die het vaakst wordt aangeboden door plantenwinkels als kamerplant en tuinplant
- Het woord 'blauwe passiebloem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.