Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·mer·plant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kamerplant kamerplanten
verkleinwoord kamerplantje kamerplantjes

Zelfstandig naamwoord

de kamerplantv / m

  1. een cultuurplant die binnenshuis ter decoratie - vaak in een bloempot - gehouden wordt
    • Kamerplanten zijn vaak planten die het in de Nederlandse of Belgische buitenlucht niet zouden overleven. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be