Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ka·mer·brem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kamerbrem
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kamerbremm

  1. (bloemplanten) Genista ×spachiana   plant die vaak wordt aangeboden in het voorjaar en met de overdadige gele bloei in de trend van de laatste jaren past om ook met Pasen het huis te versieren
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie