• (IPA in voorbereiding)
  • lu·zer·ne
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rupsklaver’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord luzerne
verkleinwoord

de luzernev / m

  1. (bloemplanten), (landbouw) Medicago sativa   een vaste plant. Afhankelijk van variëteit en klimaat kan de plant vijf tot twaalf jaar oud worden. Met een hoogte tot 1 m en trosjes kleine paarse bloemen lijkt de plant op klaver. De plant beschikt over een diep en krachtig ontwikkeld wortelsysteem dat zich tot 4,5 m kan uitstrekken. Hierdoor kan de plant tijdens tijdelijke droogten overleven. Deze in Europa inheemse plant wordt voornamelijk verbouwd als veevoer
    • De ontkiemde zaden van de luzerne worden wel als groente gegeten. 
46 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[3]
  • [1] luzerne in het Nederlands Soortenregister N
  • [1] luzerne op Wikidata  
  • [1] luzerne op "Wilde planten in Nederland en België"