Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • aard·boon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aardboon aardbonen
verkleinwoord aardboontje aardboontjes

Zelfstandig naamwoord

de aardboonv / m

  1. (bloemplanten) (kruid) Macrotyloma geocarpum   een kruidachtige, eenjarige plant. Taxonomisch wordt de plant ingedeeld onder de vlinderbloemigen (Fabaceae  ). De aardboon is nauw verwant met een aantal andere bonen, meer in het bijzonder met Macrotyloma uniflorum. De plant is in sub-Sahara Afrika een voedingsgewas met enig economisch belang, bestand tegen droogte en vochtigheid
  2. (voeding) ondergrondse vrucht van deze plant. De peulen bevatten twee tot drie vruchten
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie