amandelwilg
- Geluid: amandelwilg (hulp, bestand)
- IPA: / aˈmɑndəlˌwɪləx / (4 of 5 lettergrepen)
- aman·del·wilg
- samenstelling van amandel zn en wilg zn , omdat de bladeren lijken op die van de amandelboom [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | amandelwilg | amandelwilgen |
verkleinwoord | - | - |
de amandelwilg m
- (bloemplanten) bepaald soort loofboom, Salix triandra , die inheems is in de Benelux en tot 4 meter hoog kan worden
- ▸ Er komen in de Millingerwaard zeven of acht soorten wilgen voor, waaronder de amandelwilg, een schubbige struikwilg, en de schietwilg waar de buidelmees graag zijn nest aan vlecht.[3]
-
1. Stammen van amandelwilgen.
-
1. Blaadjes van een amandelwilg.
- berijpte wilg
- beuk
- bittere wilg
- boskers
- boswilg
- Duitse dot
- eetappel
- es
- esp
- Europese vogelkers
- fladderiep
- gele kornoelje
- geoorde wilg
- gewone es
- gewone esdoorn
- gewone vogelkers
- gladde iep
- grauwe abeel
- grauwe wilg
- grootbladige linde
- haagbeuk
- Hollandse linde
- hulst
- katwilg
- kleinbladige linde
- kraakwilg
- kronkelwilg
- laurierwilg
- mispel
- ratelpopulier
- rode kornoelje
- ruwe berk
- ruwe iep
- schietwilg
- Spaanse aak
- sporkeboom
- sporkehout
- steeliep
- veldesdoorn
- vuilboom
- waterwilg
- wegedoorn
- wilde appel
- wilde lijsterbes
- wilde peer
- wintereik
- winterlinde
- witte els
- zachte berk
- zoete kers
- zomereik
- zomerlinde
- zwarte els
- zwarte populier
- zwarte wilg +
- Het woord 'amandelwilg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] amandelwilg in het Nederlands Soortenregister N
- [1] amandelwilg op Wikidata
- [1] amandelwilg op "Wilde planten in Nederland en België" ♣
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ amandelwilg op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Marion de Boo“Leven in de rivier” (22 april 1993) op nrc.nl