schietwilg
- Geluid: schietwilg (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxitwɪləx / (2 of 3 lettergrepen)
- schiet·wilg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schietwilg | schietwilgen |
verkleinwoord | - | - |
de schietwilg m
- (bloemplanten) (medisch) bepaald soort loofboom, Salix alba , die inheems is in de Benelux, tot 20 meter hoog kan worden en behoort tot de wilgenfamilie Salicaceae
Omdat de plant salicine en looizuur bevat, heeft deze een koortswerende, pijnstillende en zuiverende werking. In de bast van de wilg zit salicylzuur, een grondstof van aspirine.
- amandelwilg
- berijpte wilg
- beuk
- bittere wilg
- boskers
- boswilg
- Duitse dot
- eetappel
- es
- esp
- Europese vogelkers
- fladderiep
- gele kornoelje
- geoorde wilg
- gewone es
- gewone esdoorn
- gewone vogelkers
- gladde iep
- grauwe abeel
- grauwe wilg
- grootbladige linde
- haagbeuk
- Hollandse linde
- hulst
- katwilg
- kleinbladige linde
- kraakwilg
- kronkelwilg
- laurierwilg
- mispel
- ratelpopulier
- rode kornoelje
- ruwe berk
- ruwe iep
- Spaanse aak
- sporkeboom
- sporkehout
- steeliep
- veldesdoorn
- vuilboom
- waterwilg
- wegedoorn
- wilde appel
- wilde lijsterbes
- wilde peer
- wintereik
- winterlinde
- witte els
- zachte berk
- zoete kers
- zomereik
- zomerlinde
- zwarte els
- zwarte populier
- zwarte wilg +
1. bepaald soort loofboom, Salix alba
- Het woord schietwilg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] schietwilg in het Nederlands Soortenregister N
- [1] schietwilg op Wikidata
- [1] schietwilg op "Wilde planten in Nederland en België" ♣