haagbeuk, Carpinus betulus
  • haag·beuk
enkelvoud meervoud
naamwoord haagbeuk haagbeuken
verkleinwoord haagbeukje haagbeukjes

de haagbeukm

  1. (bloemplanten) bepaald soort loofboom, Carpinus betulus  , die veel in heggen voorkomt, inheems is in de Benelux en tot 25 meter hoog kan worden en behoort tot de berkenfamilie, Betulaceae  
namen van loofbomen in de Benelux:
75 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]