• kron·kel·wilg
enkelvoud meervoud
naamwoord kronkelwilg kronkelwilgen
verkleinwoord - -

de kronkelwilgm

  1. (bloemplanten) bepaald soort loofboom, Salix babylonica  , die afkomstig is uit China en tot 12 meter hoog kan worden
     De kronkelwilg geeft de sympathiek besproete Hagenaar rust en plezier, maar is een bron van stress voor buurman Jos.[1]
namen van loofbomen in de Benelux:
  1.   Weblink bron
    Wilfred Takken
    “Sophie omhelst een boom, raakt nog meer in de kreukels” (19 april 2017) op nrc.nl