• (IPA in voorbereiding)
  • bra·ziel·boom
enkelvoud meervoud
naamwoord brazielboom brazielbomen
verkleinwoord brazielboompje brazielboompjes

de brazielboomm

  1. (bloemplanten) Caesalpinia echinata   een boomsoort uit de vlinderbloemenfamilie. De boom komt van nature voor in Brazilië waar deze groeit in de staten Alagoas, Bahia, Espírito Santo, Minas Gerais, Rio de Janeiro, São Paulo, Pernambuco, Rio Grande do Norte en Sergipe. Bij rijpheid bereikt de soort een hoogte van 10 tot 15 m. De soort is zeldzaam en wordt met uitsterven bedreigd. Het hout heet brazielhout   en wordt onder andere gebruikt voor strijkstokken. In de 17e en 18e eeuw werd het geraspte hout gebruikt als grondstof voor rode verf. In Suriname en op de Nederlandse Antillen heet de boom dan ook "verfboom"