Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·ze
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in 1420 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord linze linzen
verkleinwoord linsje
linzetje
-

Zelfstandig naamwoord

de linzev / m [3]

  1. (plantkunde) (voeding) Lens culinaris   Lens esculenta   Vicia lens   vlinderbloemige plant met eetbare, als platte erwten gevormde zaden
  2. (plantkunde) (voeding) zaadje van voornoemde plant, een peulvrucht die afkomstig is uit het Middellandse Zeegebied.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

  • [1] linze in het Nederlands Soortenregister N
  • [1] linze op Wikidata  

Verwijzingen