zoethout
- zoet·hout
- samenstelling van zoet en hout
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoethout | - |
verkleinwoord | - | - |
het zoethout o
- Glycyrrhiza glabra , een plant die tot de vlinderbloemigen behoort
- (snoepgoed) gedroogde wortelstok van de gelijknamige plant
- Ik heb hun vaders nog gekend / ze kochten zoethout voor een cent / ik zag hun moeders touwtjespringen[1]
1. Glycyrrhiza glabra, een plant die tot de vlinderbloemigen behoort
2. gedroogde wortelstok van de gelijknamige plant
in te delen vertalingen
- Het woord zoethout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoethout" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Liedtekst uit Het Dorp van Wim Sonneveld , 1974
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be