recht
![]() |
- recht
het recht o
- (juridisch) het geheel van rechtsregels en instituties van het recht
- Volgens het recht mag ik hier niet lopen, maar ik doe het toch.
- rechtvaardigheid, gerechtigheid
- zaak of omstandigheid die men mag opeisen en als zodanig het tegenovergestelde van een plicht
- bij elke transactie hebben beide partijen rechten en plichten
- recht hebben op
|
recht
- niet krom
- Ik was op zoek naar een rechte stang, maar kon die niet vinden.
- niet scheef
- Het schilderij moest nog recht gehangen worden.
- ▸ Doordat de wind recht mijn kant opblies en het geluid van de donder steeds dichterbij kwam bleven mijn tranen stromen.[2]
- (van een hoek) van 90°
- Door vervolgens een rechte hoek naar links te maken kwamen we weer precies op het startpunt uit.
- juist
|
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
te controleren vertalingen
- Het woord recht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "recht" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- 1 2 "recht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be