rechtszekerheid
- rechts·ze·ker·heid
- samenstelling van recht en zekerheid met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechtszekerheid | rechtszekerheden |
verkleinwoord | - | - |
de rechtszekerheid v
- (juridisch) de garantie dat de rechtspraak volgens bepaalde normen geschiedt
- (juridisch) duidelijkheid en betrouwbaarheid van de rechtspositie van een rechtssubject, 'dat je weet waar je juridisch gezien aan toe bent'
- Het feit dat de gemeente Jan heeft gegarandeerd dat zijn terras niet in strijd is met de verordening bevordert de rechtszekerheid.
- ▸ In het voorstel staat ook dat telefoonnummers en e-mailadressen niet meer openbaar in het Handelsregister moeten komen te staan. Overigens blijven afgeschermde gegevens wel zichtbaar voor overheidsinstanties en beroepsgroepen met een wettelijke toestemming, zoals de Belastingdienst en deurwaarders. Daardoor blijven bepaalde gegevens controleerbaar en komt de rechtszekerheid niet in het geding, schrijft de minister.[2]
- Het woord rechtszekerheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Minister wil dat eenmanszaken adres kunnen afschermen bij KVK” (Woensdag 29 juni 2022), NU.nl