Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oc·trooi·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord octrooirecht [2,3]: octrooirechten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het octrooirechto

  1. (juridisch) geheel van de regels die de overheid heeft vastgesteld zodat iemand een bepaalde periode als enige een bepaalde uitvinding mag toepassen en de opvattingen die hierover van rechters en rechtsgeleerden
     Nu kan je als bedrijf de vormgeving en techniek van je producten goed beschermen via het auteursrecht, modellenrecht en octrooirecht, maar hoe bescherm je nu in hemelsnaam de ‘look and feel’ van je winkels?[2]
  2. (juridisch) geheel van de bevoegdheden die een octrooihouder heeft op grond van toegekende octrooien
     Farmaceutisch bedrijf Amgen betaalde Rockefeller University 20 miljoen dollar voor de octrooirechten op leptine.[3]
  3. (historisch) belasting die een stad mocht heffen op goederen die de stad binnenkwamen
     In het begin van de 19de eeuw voerden veel steden het octrooirecht in op onder andere voedingswaren en bouwmaterialen (…).[4]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Bas Kist
    “Ook de sfeer van een winkel is merk” (6 augustus 2014) op nrc.nl
  3.   Weblink bron
    Wim Köhler
    “Nieuw honger-hormoon ontdekt” (16 maart 2017) op nrc.nl
  4.   Weblink bron
    Jan van der Hoeve
    Beluiken en eenkamerwoningen in: Jaarboek Monumentenzorg 1996. Monumenten en bouwhistorie. (1996), Waanders Uitgevers, Zwolle / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist, ISBN 90 400 9876 X, p. 226 n. 9