rechtvaardigen
- recht·vaar·di·gen
- samenstelling van recht en vaardigen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rechtvaardigen |
rechtvaardigde |
gerechtvaardigd |
zwak -d | volledig |
rechtvaardigen
- overgankelijk onderbouwen volgens bepaalde ethische beginselen
- Ik kan die buitengewone uitgaven niet rechtvaardigen.
- (religie) van schuld vrijspreken
1. onderbouwen volgens bepaalde ethische beginselen
- Het woord rechtvaardigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rechtvaardigen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ rechtvaardigen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be