alleenvertoningsrecht
- al·leen·ver·to·nings·recht
- samenstelling van alleen zn en vertoningsrecht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alleenvertoningsrecht | alleenvertoningsrechten |
verkleinwoord |
het alleenvertoningsrecht o
- het recht om als enige een bepaalde film te draaien in een bioscoop
- Het woord alleenvertoningsrecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.