rechtspreken
- recht·spre·ken
- samenstelling van recht en spreken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rechtspreken |
sprak recht |
rechtgesproken |
klasse 4 | volledig |
rechtspreken [1]
- (juridisch) onovergankelijk een gerechtelijke uitspraak doen
- Het woord rechtspreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rechtspreken" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be