rechtszaal
- Geluid: rechtszaal (hulp, bestand)
- rechts·zaal
- samenstelling van recht en zaal met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechtszaal | rechtszalen |
verkleinwoord | rechtszaaltje | rechtszaaltjes |
- (juridisch) de ruimte waar een rechtszitting gehouden wordt
- In de rechtszaal speelt de man de vermoorde onschuld.
- ▸ Gerard Sanderinks ict-bedrijf Centric wankelt onder de aanhoudende stroom van slechte publiciteit. Die opmerkelijke bekentenis deed bestuursvoorzitter Louis Luijten maandagmorgen in de rechtszaal in Almelo.[1]
1. de ruimte waar een rechtszitting gehouden wordt
- Het woord rechtszaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rechtszaal" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Angelique Kunst“Na elk krantenartikel lijdt Gerard Sanderinks Centric verlies: ‘We worden afgeschilderd als domme mensen’” (26-04-2022), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be